Eva Yau
Eerstejaars Fysiotherapie studente
Comptenties
Fysiotherapeutisch handelen
Eigen interpretatie:
Onder fysiotherapeutisch handelen versta ik onder andere de screening, de fysiotherapeutische diagnostiek, het fysiotherapeutisch handelen en het afsluiten hiervan. De screening wordt uitgevoerd door de fysiotherapeut. Deze gebruikt hierbij de anamnese en eventueel lichamelijk onderzoek. Dit is om te bepalen of er een indicatie is voor fysiotherapie: of de fysiotherapie de problemen zodanig kan beïnvloeden.. De fysio stelt de patiënt een aantal screeningsvragen. En als hieruit blijkt dat er geen rode vlaggen zijn en de lichamelijke klachten beïnvloedbaar zijn, kan de therapie gestart worden. Fysiotherapeutische diagnostiek is dat de fysiotherapeut op een chronologische wijze de klachten van de patiënt in kaart brengt en dit in verband brengt met de hulpvraag van de cliënt. De behandeling dient altijd geformuleerd te worden naar de hulpvraag: deze is het belangrijkste. Als de patiënt na het overleg met de fysiotherapeut akkoord gaat met het begin van de therapie, kunnen er behandeldoelen worden gemaakt: op lange- en korte termijn. Nadat alle behandelingen zijn geweest, en de fysiotherapeut en de patiënt zijn tevreden met het resultaat, kan de fysiotherapie beëindigt worden.
In deze samenvatting heb ik de termen ‘patiënt’ en ‘cliënt’ gebruikt. Dit heb ik gedaan, omdat de mensen die bij de fysiotherapeut komen beide zijn. De fysiotherapeut is een paramedicus (patiënt), maar de hulp vragende is ook een soort van consument (cliënt). Deze consument vraagt om iets, wat de fysiotherapeut kan leveren als dienst.
Bewijs:
Tijdens de Diagnostiek en Therapie toets in FLP-1 was ik in staat om een patiënt met problematiek aan de Onderste Extremiteit juist te diagnosticeren. Kijkend naar het fysiotherapeutisch handelen heb ik het gevoel dat ik op niveau 1 zit, het niveau wat postpropedeutisch behaald moet zijn.
Competenties
1.1 Screening:
De fysiotherapeut screent cliënten via een gerichte anamnese, eventueel aangevuld met lichamelijk onderzoek, teneinde te besluiten of het gezondheidsprobleem binnen of buiten het beroepsdomein van de fysiotherapie valt.
De screening wordt uitgevoerd door de fysiotherapeut. Deze gebruikt hierbij de anamnese en eventueel lichamelijk onderzoek. Dit is om te bepalen of er een indicatie is voor fysiotherapie: of de fysiotherapie de problemen zodanig kan beïnvloeden. Voorbeeld van geen indicatie: stel dat de klachten van de patiënt niet lichamelijk, maar psychisch zijn. Dit valt niet onder het beroepsdomein van de fysiotherapeut. Deze kan de patiënt dan doorverwijzen naar een psycholoog en/of psychiater. Voorbeeld van wel indicatie: stel dat een patiënt bij de fysio komt met knieklachten. De fysio stelt de patiënt een aantal screeningsvragen. En als hieruit blijkt dat er geen rode vlaggen zijn en de lichamelijke klachten beïnvloedbaar zijn, kan de therapie gestart worden.
Het screenen werd voor het eerst behandeld in FLP-3. Deze vaardigheid werd vooral beoefend tijdens de IF-lessen. Tijdens IF heb ik over de onderdelen van screening geleerd. Hieronder vallen de vlaggen. De belangrijkste zijn de rode vlaggen. Bij aanwezigheid bij één of meerdere rode vlaggen moet er goed worden beargumenteerd of fysiotherapie verstandig is.
Bewijs: Een voldoende behalen voor D&T toets in FLP-3
1.2 Fysiotherapeutische diagnostiek:
De fysiotherapeut inventariseert en analyseert op methodische wijze het probleem met bewegen en relateert dit probleem aan de hulpvraag van de cliënt.
Fysiotherapeutische diagnostiek is dat de fysiotherapeut op een chronologische wijze de klachten van de patiënt in kaart brengt en dit in verband brengt met de hulpvraag van de cliënt.
In FLP-1 heb ik de belangrijke aspecten van de diagnostiek tijdens IF geleerd. Tijdens deze lessen hebben wij onderwerpen behandeld als de anamnese, het onderzoek en de behandeling. Dit zijn de hoofdpunten in het fysiotherapeutisch proces. Alleen de anamnese en het onderzoek vallen onder deze competentie. Tijdens IF heb ik voor het eerst kennis gemaakt met het RPS-formulier. Het RPS-formulier is een handig middel om alle stoornissen in anatomische functie, problemen in activiteiten en problemen in participatie overzichtelijk te maken. Met gebruik van dit formulier kan je in één oogopslag zien wat de relaties in het kader van de ICF zijn. Dit doe je op een methodische wijze.
Bij het onderzoek hebben we geleerd om allereerst naar de rode vlaggen te kijken. Dit is van belang als een indicatie voor de prognose en of er een indicatie is voor fysiotherapie.
Tijdens de D&T toets heb ik als fysiotherapeut een fysiotherapeutische diagnose gesteld bij een rollenspel patiënt. Hierbij heb ik eerst een diagnose voor de anamnese gesteld, daarna een bijgestelde diagnose na de anamnese en uiteindelijk de fysiotherapeutische diagnose na het lichamelijk onderzoek. Voor mij betekende dit een goed cijfer.
Bewijs:
(foto)beoordelingsformulier
1.3 Fysiotherapeutisch behandelen:
De fysiotherapeut past de in samenspraak met de cliënt opgestelde behandelstrategie toe en voert op methodische wijze de in samenspraak met de cliënt geïndiceerde behandeling uit.
Eigen woorden:
Fysiotherapeutisch handelen is gebaseerd op evidence based practice en vind altijd plaats na overleg en goedkeuring van de patiënt. Samen worden er behandeldoelen gemaakt: op lange- en korte termijn.
Volgens de STARRT-methode:
Tijdens de D&T toets heb ik als fysiotherapeut een patiënt behandeld. Hierbij heb ik de patiënt volgens de KNGF richtlijnen en de HOAC2 methode behandeld. Dit resulteerde in een fysiotherapeutische diagnose. Voor mij betekende dit een goed cijfer. Van de docent kreeg ik feedback over mijn sterke en verbeterpunten en een ingevulde beoordelingsformulier terug.
Sterke punten:
-
Goede kennis
-
Goede anamnese
Verbeterpunten:
-
Behandelbank op de juiste hoogte stellen
-
Palpeer de aangedane structuren
Deze feedback kan ik in de toekomt toepassen bij bijvoorbeeld de volgende toets en natuurlijk in het algemeen.
Bewijs:
(foto)beoordelingsformulier
1.4 Afsluiten van het fysiotherapeutisch behandelen:
De fysiotherapeut sluit in samenspraak met de cliënt de behandeling af.
Eigen woorden:
Nadat alle behandelingen zijn geweest, en de fysiotherapeut en de patiënt zijn tevreden met het resultaat, kan de fysiotherapie beëindigt worden.
Ik heb ik de termen ‘patiënt’ en ‘cliënt’ gebruikt. Dit heb ik gedaan, omdat de mensen die bij de fysiotherapeut komen beide zijn. De fysiotherapeut is een paramedicus (patiënt), maar de hulp vragende is ook een soort van consument (cliënt). Deze consument vraagt om iets, wat de fysiotherapeut kan leveren als dienst.
Het afsluiten van een een fysiotherapeutische behandeling moet op een professionele manier gebeuren en het liefst met een terugblik naar de uitgevoerde behandelingen.
Deze competentie heb ik nog niet kunnen behandelen.
Eigen interpretatie:
Onder fysiotherapeutisch handelen versta ik onder andere de screening, de fysiotherapeutische diagnostiek, het fysiotherapeutisch handelen en het afsluiten hiervan. De screening wordt uitgevoerd door de fysiotherapeut. Deze gebruikt hierbij de anamnese en eventueel lichamelijk onderzoek. Dit is om te bepalen of er een indicatie is voor fysiotherapie: of de fysiotherapie de problemen zodanig kan beïnvloeden.. De fysio stelt de patiënt een aantal screeningsvragen. En als hieruit blijkt dat er geen rode vlaggen zijn en de lichamelijke klachten beïnvloedbaar zijn, kan de therapie gestart worden. Fysiotherapeutische diagnostiek is dat de fysiotherapeut op een chronologische wijze de klachten van de patiënt in kaart brengt en dit in verband brengt met de hulpvraag van de cliënt. De behandeling dient altijd geformuleerd te worden naar de hulpvraag: deze is het belangrijkste. Als de patiënt na het overleg met de fysiotherapeut akkoord gaat met het begin van de therapie, kunnen er behandeldoelen worden gemaakt: op lange- en korte termijn. Nadat alle behandelingen zijn geweest, en de fysiotherapeut en de patiënt zijn tevreden met het resultaat, kan de fysiotherapie beëindigt worden.
In deze samenvatting heb ik de termen ‘patiënt’ en ‘cliënt’ gebruikt. Dit heb ik gedaan, omdat de mensen die bij de fysiotherapeut komen beide zijn. De fysiotherapeut is een paramedicus (patiënt), maar de hulp vragende is ook een soort van consument (cliënt). Deze consument vraagt om iets, wat de fysiotherapeut kan leveren als dienst.
Bewijs:
Tijdens de Diagnostiek en Therapie toets in FLP-1 was ik in staat om een patiënt met problematiek aan de Onderste Extremiteit juist te diagnosticeren. Kijkend naar het fysiotherapeutisch handelen heb ik het gevoel dat ik op niveau 1 zit, het niveau wat postpropedeutisch behaald moet zijn.
Competenties
1.1 Screening:
De fysiotherapeut screent cliënten via een gerichte anamnese, eventueel aangevuld met lichamelijk onderzoek, teneinde te besluiten of het gezondheidsprobleem binnen of buiten het beroepsdomein van de fysiotherapie valt.
De screening wordt uitgevoerd door de fysiotherapeut. Deze gebruikt hierbij de anamnese en eventueel lichamelijk onderzoek. Dit is om te bepalen of er een indicatie is voor fysiotherapie: of de fysiotherapie de problemen zodanig kan beïnvloeden. Voorbeeld van geen indicatie: stel dat de klachten van de patiënt niet lichamelijk, maar psychisch zijn. Dit valt niet onder het beroepsdomein van de fysiotherapeut. Deze kan de patiënt dan doorverwijzen naar een psycholoog en/of psychiater. Voorbeeld van wel indicatie: stel dat een patiënt bij de fysio komt met knieklachten. De fysio stelt de patiënt een aantal screeningsvragen. En als hieruit blijkt dat er geen rode vlaggen zijn en de lichamelijke klachten beïnvloedbaar zijn, kan de therapie gestart worden.
Het screenen werd voor het eerst behandeld in FLP-3. Deze vaardigheid werd vooral beoefend tijdens de IF-lessen. Tijdens IF heb ik over de onderdelen van screening geleerd. Hieronder vallen de vlaggen. De belangrijkste zijn de rode vlaggen. Bij aanwezigheid bij één of meerdere rode vlaggen moet er goed worden beargumenteerd of fysiotherapie verstandig is.
Bewijs: Een voldoende behalen voor D&T toets in FLP-3
1.2 Fysiotherapeutische diagnostiek:
De fysiotherapeut inventariseert en analyseert op methodische wijze het probleem met bewegen en relateert dit probleem aan de hulpvraag van de cliënt.
Fysiotherapeutische diagnostiek is dat de fysiotherapeut op een chronologische wijze de klachten van de patiënt in kaart brengt en dit in verband brengt met de hulpvraag van de cliënt.
In FLP-1 heb ik de belangrijke aspecten van de diagnostiek tijdens IF geleerd. Tijdens deze lessen hebben wij onderwerpen behandeld als de anamnese, het onderzoek en de behandeling. Dit zijn de hoofdpunten in het fysiotherapeutisch proces. Alleen de anamnese en het onderzoek vallen onder deze competentie. Tijdens IF heb ik voor het eerst kennis gemaakt met het RPS-formulier. Het RPS-formulier is een handig middel om alle stoornissen in anatomische functie, problemen in activiteiten en problemen in participatie overzichtelijk te maken. Met gebruik van dit formulier kan je in één oogopslag zien wat de relaties in het kader van de ICF zijn. Dit doe je op een methodische wijze.
Bij het onderzoek hebben we geleerd om allereerst naar de rode vlaggen te kijken. Dit is van belang als een indicatie voor de prognose en of er een indicatie is voor fysiotherapie.
Tijdens de D&T toets heb ik als fysiotherapeut een fysiotherapeutische diagnose gesteld bij een rollenspel patiënt. Hierbij heb ik eerst een diagnose voor de anamnese gesteld, daarna een bijgestelde diagnose na de anamnese en uiteindelijk de fysiotherapeutische diagnose na het lichamelijk onderzoek. Voor mij betekende dit een goed cijfer.
Bewijs:
(foto)beoordelingsformulier
1.3 Fysiotherapeutisch behandelen:
De fysiotherapeut past de in samenspraak met de cliënt opgestelde behandelstrategie toe en voert op methodische wijze de in samenspraak met de cliënt geïndiceerde behandeling uit.
Eigen woorden:
Fysiotherapeutisch handelen is gebaseerd op evidence based practice en vind altijd plaats na overleg en goedkeuring van de patiënt. Samen worden er behandeldoelen gemaakt: op lange- en korte termijn.
Volgens de STARRT-methode:
Tijdens de D&T toets heb ik als fysiotherapeut een patiënt behandeld. Hierbij heb ik de patiënt volgens de KNGF richtlijnen en de HOAC2 methode behandeld. Dit resulteerde in een fysiotherapeutische diagnose. Voor mij betekende dit een goed cijfer. Van de docent kreeg ik feedback over mijn sterke en verbeterpunten en een ingevulde beoordelingsformulier terug.
Sterke punten:
-
Goede kennis
-
Goede anamnese
Verbeterpunten:
-
Behandelbank op de juiste hoogte stellen
-
Palpeer de aangedane structuren
Deze feedback kan ik in de toekomt toepassen bij bijvoorbeeld de volgende toets en natuurlijk in het algemeen.
Bewijs:
(foto)beoordelingsformulier
1.4 Afsluiten van het fysiotherapeutisch behandelen:
De fysiotherapeut sluit in samenspraak met de cliënt de behandeling af.
Eigen woorden:
Nadat alle behandelingen zijn geweest, en de fysiotherapeut en de patiënt zijn tevreden met het resultaat, kan de fysiotherapie beëindigt worden.
Ik heb ik de termen ‘patiënt’ en ‘cliënt’ gebruikt. Dit heb ik gedaan, omdat de mensen die bij de fysiotherapeut komen beide zijn. De fysiotherapeut is een paramedicus (patiënt), maar de hulp vragende is ook een soort van consument (cliënt). Deze consument vraagt om iets, wat de fysiotherapeut kan leveren als dienst.
Het afsluiten van een een fysiotherapeutische behandeling moet op een professionele manier gebeuren en het liefst met een terugblik naar de uitgevoerde behandelingen.
Deze competentie heb ik nog niet kunnen behandelen.
Smartdoel
Tijdens de volgende D&T toets voer ik mijn handelingen uit op een efficiënte wijze Hierbij leg ik de nadruk op de volgorde van de gekozen onderzoeksdoelen. Dit ga ik toetsen door goede feedback te krijgen van mijn assesor.

Communicatie
Eigen interpretatie
Als fysiotherapeut moet je goede communicatieve vaardigheden bezitten. Je moet niet alleen met je handen bezig zijn, maar ook communiceren met de patiënt. Zo wordt er een vertrouwde relatie opgebouwd. Beide partijen moeten zich op het gemak voelen bij elkaar, om zo de behandeling effectief te laten verlopen. Dit is fundamenteel voor informatie uitwisseling. Hierbij let je niet alleen op je verbale communicatie, maar ook op je non-verbale communicatie. Soms zegt je lichaamstaal namelijk meer dan wat er werkelijk uit je mond komt. Je moet ervoor zorgen dat je op beide aspecten controle hebt. De een mag de ander niet tegenwerken. Voorbeeld: als je een slecht nieuws-gesprek voert en je zit er als fysiotherapeut ongeïnteresseerd bij, terwijl je wel medelevend klinkt. Dit zorgt voor tegenstrijdigheid bij de patiënt. Elke patiënt is ook anders: iedereen is z’n eigen individu. Daarom zijn er ook verschillende soorten van communicatie. De ene patiënt voelt zich meer op zich gemak bij een relaxte, open houding met veel lichaamscontact en de ander wil wat meer afstand. Je moet in het bezit zijn van goede communicatieve vaardigheden om goed te kunnen inspelen op het gedrag en voorkeur van elke patiënt.
Gedurende FLP-1 en FLP-2 heb ik tijdens de evaluaties van Methodisch Werken te horen gekregen dat mijn groepsgenoten mij prettig vonden in communicatie. Zowel persoonlijk als op sociale media. Daarom denk ik ook dat ik met communicatie op niveau 1 zit, het niveau wat postpropedeutisch behaald moet zijn.
Ook:
Bewijs: Voldoende voor CV-toets.
Compenties:
2.1 De fysiotherapeut bouwt een effectieve behandelrelatie met de cliënt op.
Dit is een competentie die ik gedurende mijn langere termijn stages in het derde en vierde leerjaar aan kan werken. In de eerste twee leerjaren is het bouwen van een behandelrelatie met een cliënt niet of nauwelijks van toepassing, omdat hiervoor eerst de adequate kennis moet worden verworven op de opleiding. Later als ik afgestudeerd ben vind ik het essentieel om een goede samenwerkingsrelatie met mijn cliënt(en) te creëren.
2.2 De fysiotherapeut luistert en verkrijgt doelmatig en doeltreffend cliëntinformatie en respecteert hierbij de privacy.
Deze competentie heb ik aan gewerkt tijdens mijn D&T-toetsen in FLP-1 en 2. Bij beiden toetsen, had ik een goede anamnese.
2.3 De fysiotherapeut bespreekt de informatie over doelen en behandeling met de cliënt, zijn naasten en/of andere betrokkenen.
De behandeling en doelen bespreken met een fictieve cliënt heb ik toegepast bij mijn D&T-toetsen. Hierbij benoem ik de onderzoeken en behandeling die ik wil gaan uitvoeren. Een studiegenoot die de rol van een fictieve cliënt speelt zal niet zo gauw inspraak hebben op de behandelkeuze. Maar later in de praktijk is de situatie anders en verwacht de echte cliënt juiste informatie over de opgestelde behandeling.
2.4 De fysiotherapeut doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over de cliënt.
De verslaglegging van een fictieve client heb ik toegepast tijdens mijn D&T-toetsen, IF-lessen en bij het maken van casussen van Methodisch werken. Het werken met zorgverzekeraars heb ik een fractie van gezien tijdens mijn eerste WVO in de vorm van een elektronisch patiëntendossier(EPD).
Competentie ontwikkeling:
Ik kan een anamnese afleggen bij patiënten met klachten aan de onderste extremiteit, hart en longaandoeningen. Bij deze anamneses kan ik een Rehabilitation Problem Solving(RPS)-formulier invullen en een mondelinge en schriftelijke samenvatting geven. De kennis hierover heb ik opgedaan tijdens de lessen Integratie Fysiotherapie(IF) en Skills. Tijdens de lessen Coachende Vaardigheden(CV) leer ik de fijne handkneepjes van het communiceren op diverse vlakken, zoals empathie tonen, verbale en non-verbale communicatie, ethiek etc.
Eigen interpretatie
Als fysiotherapeut moet je goede communicatieve vaardigheden bezitten. Je moet niet alleen met je handen bezig zijn, maar ook communiceren met de patiënt. Zo wordt er een vertrouwde relatie opgebouwd. Beide partijen moeten zich op het gemak voelen bij elkaar, om zo de behandeling effectief te laten verlopen. Dit is fundamenteel voor informatie uitwisseling. Hierbij let je niet alleen op je verbale communicatie, maar ook op je non-verbale communicatie. Soms zegt je lichaamstaal namelijk meer dan wat er werkelijk uit je mond komt. Je moet ervoor zorgen dat je op beide aspecten controle hebt. De een mag de ander niet tegenwerken. Voorbeeld: als je een slecht nieuws-gesprek voert en je zit er als fysiotherapeut ongeïnteresseerd bij, terwijl je wel medelevend klinkt. Dit zorgt voor tegenstrijdigheid bij de patiënt. Elke patiënt is ook anders: iedereen is z’n eigen individu. Daarom zijn er ook verschillende soorten van communicatie. De ene patiënt voelt zich meer op zich gemak bij een relaxte, open houding met veel lichaamscontact en de ander wil wat meer afstand. Je moet in het bezit zijn van goede communicatieve vaardigheden om goed te kunnen inspelen op het gedrag en voorkeur van elke patiënt.
Gedurende FLP-1 en FLP-2 heb ik tijdens de evaluaties van Methodisch Werken te horen gekregen dat mijn groepsgenoten mij prettig vonden in communicatie. Zowel persoonlijk als op sociale media. Daarom denk ik ook dat ik met communicatie op niveau 1 zit, het niveau wat postpropedeutisch behaald moet zijn.
Ook:
Bewijs: Voldoende voor CV-toets.
Compenties:
2.1 De fysiotherapeut bouwt een effectieve behandelrelatie met de cliënt op.
Dit is een competentie die ik gedurende mijn langere termijn stages in het derde en vierde leerjaar aan kan werken. In de eerste twee leerjaren is het bouwen van een behandelrelatie met een cliënt niet of nauwelijks van toepassing, omdat hiervoor eerst de adequate kennis moet worden verworven op de opleiding. Later als ik afgestudeerd ben vind ik het essentieel om een goede samenwerkingsrelatie met mijn cliënt(en) te creëren.
2.2 De fysiotherapeut luistert en verkrijgt doelmatig en doeltreffend cliëntinformatie en respecteert hierbij de privacy.
Deze competentie heb ik aan gewerkt tijdens mijn D&T-toetsen in FLP-1 en 2. Bij beiden toetsen, had ik een goede anamnese.
2.3 De fysiotherapeut bespreekt de informatie over doelen en behandeling met de cliënt, zijn naasten en/of andere betrokkenen.
De behandeling en doelen bespreken met een fictieve cliënt heb ik toegepast bij mijn D&T-toetsen. Hierbij benoem ik de onderzoeken en behandeling die ik wil gaan uitvoeren. Een studiegenoot die de rol van een fictieve cliënt speelt zal niet zo gauw inspraak hebben op de behandelkeuze. Maar later in de praktijk is de situatie anders en verwacht de echte cliënt juiste informatie over de opgestelde behandeling.
2.4 De fysiotherapeut doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over de cliënt.
De verslaglegging van een fictieve client heb ik toegepast tijdens mijn D&T-toetsen, IF-lessen en bij het maken van casussen van Methodisch werken. Het werken met zorgverzekeraars heb ik een fractie van gezien tijdens mijn eerste WVO in de vorm van een elektronisch patiëntendossier(EPD).
Competentie ontwikkeling:
Ik kan een anamnese afleggen bij patiënten met klachten aan de onderste extremiteit, hart en longaandoeningen. Bij deze anamneses kan ik een Rehabilitation Problem Solving(RPS)-formulier invullen en een mondelinge en schriftelijke samenvatting geven. De kennis hierover heb ik opgedaan tijdens de lessen Integratie Fysiotherapie(IF) en Skills. Tijdens de lessen Coachende Vaardigheden(CV) leer ik de fijne handkneepjes van het communiceren op diverse vlakken, zoals empathie tonen, verbale en non-verbale communicatie, ethiek etc.
Smart doel
Tijdens de volgende SKILLS toets communiceer ik bij elke opdracht met de patiënt. Denk hierbij aan informeren welke handelingen worden gedaan. Dit gaik toetsen door hierop positieve feedback te krijgen van mijn assesors.
Maatschappelijk handelen
Professioneel
handelen
Organiseren
Kennis delen
en
wetenschap
beoefenen
Samenwerken
Eigen interpretatie
Als fysiotherapeut moet je kennis hebben van maatschappelijk handelen. Patiënten komen allemaal van verschillende achtergronden en hiermee dient er rekening mee gehouden te worden. Als fysiotherapeut behandel je vanuit een maatschappelijk perspectief. Hierbij houd je rekening met de normen en waarden van de patiënt. Als de patiënt om wat voor reden ook niet eens is met behandeling, zal de fysiotherapeut altijd proberen om tot een gezamenlijke oplossing te komen.
Elke patiënt is anders, maar elke patiënt dient met respect te worden behandeld. Er mag zéker niet gediscrimineerd worden op de volgende punten:
-
Geslacht
-
Seksualiteit
-
Religie
-
Sociaaleconomische klasse
Ik heb mijn mantelzorgstage gelopen bij een oudere mevrouw van 68 jaar oud. Deze mevrouw behoort tot de lage-middel sociaaleconomische klasse. Hierbij heb ik rekening moeten houden met het winnen van achtergrondinformatie. Dit heb ik op een respectvolle manier gedaan. Ik heb hier gehandeld vanuit een maatschappelijk zorgprobleem. Wat betreft maatschappelijk handelen denk ik dat ik niveau 1 heb behaald.
Competenties
5.1 De fysiotherapeut herkent determinanten van ziekte en gezondheid.
5.2 De fysiotherapeut bevordert de gezondheid van cliënten alsmede de volksgezondheid.
5.3 De fysiotherapeut handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen en beroepscode.
5.4 De fysiotherapeut treedt op bij negatieve effecten van hulpverlening en incidenten in de gezondheidszorg.
Competentie ontwikkeling
Ik heb gewerkt aan de competenties 5.1 en 5.2 van dit competentieprofiel. Determinanten aan de onderste extremiteit, long en hartaandoeningen herken ik door mijn opgedane gedurende het eerste semester bij diverse vakken. Ook kan ik door het samenstellen van een trainings- behandelprogramma de gezondheid van COPD, sPAV, patiënten met spierzwaktes etc bevorderen.
Deze kennis kwam onder andere terug tijdens mijn tentamens D&T waar ik zorgvuldig gebruik gemaakt hebt van de aanbevolen KNGF-richtlijnen van de aandoeningen.
Eigen interpretatie
Als fysiotherapeut moet je kennis hebben van maatschappelijk handelen. Patiënten komen allemaal van verschillende achtergronden en hiermee dient er rekening mee gehouden te worden. Als fysiotherapeut behandel je vanuit een maatschappelijk perspectief. Hierbij houd je rekening met de normen en waarden van de patiënt. Als de patiënt om wat voor reden ook niet eens is met behandeling, zal de fysiotherapeut altijd proberen om tot een gezamenlijke oplossing te komen.
Elke patiënt is anders, maar elke patiënt dient met respect te worden behandeld. Er mag zéker niet gediscrimineerd worden op de volgende punten:
-
Geslacht
-
Seksualiteit
-
Religie
-
Sociaaleconomische klasse
Ik heb mijn mantelzorgstage gelopen bij een oudere mevrouw van 68 jaar oud. Deze mevrouw behoort tot de lage-middel sociaaleconomische klasse. Hierbij heb ik rekening moeten houden met het winnen van achtergrondinformatie. Dit heb ik op een respectvolle manier gedaan. Ik heb hier gehandeld vanuit een maatschappelijk zorgprobleem. Wat betreft maatschappelijk handelen denk ik dat ik niveau 1 heb behaald.
Competenties
5.1 De fysiotherapeut herkent determinanten van ziekte en gezondheid.
5.2 De fysiotherapeut bevordert de gezondheid van cliënten alsmede de volksgezondheid.
5.3 De fysiotherapeut handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen en beroepscode.
5.4 De fysiotherapeut treedt op bij negatieve effecten van hulpverlening en incidenten in de gezondheidszorg.
Competentie ontwikkeling
Ik heb gewerkt aan de competenties 5.1 en 5.2 van dit competentieprofiel. Determinanten aan de onderste extremiteit, long en hartaandoeningen herken ik door mijn opgedane gedurende het eerste semester bij diverse vakken. Ook kan ik door het samenstellen van een trainings- behandelprogramma de gezondheid van COPD, sPAV, patiënten met spierzwaktes etc bevorderen.
Deze kennis kwam onder andere terug tijdens mijn tentamens D&T waar ik zorgvuldig gebruik gemaakt hebt van de aanbevolen KNGF-richtlijnen van de aandoeningen.
SMART doel
Tijdens mijn mantelzorgstage reageer ik op een respectvolle wijze met de informatie die ik verkrijg. Denk hierbij aan tegenstrijdigheid of traumatische ervaringen.
Interpretatie
De fysiotherapeut dient professioneel te handelen. Denk hierbij aan de ethische normen en de wetgeving. Je moet integer zijn. Dit houdt in dat je je functie als fysiotherapeut adequaat en zorgvuldig uitoefent, met inachtneming van je verantwoordelijkheden en de geldende regels. Je werkt met een professionele houding. Je stelt je toetsbaar op en verandert je houding zo nodig bij voorkeur van de patiënt. Eerlijkheid valt zeker ook onder professioneel handelen. Bijvoorbeeld, als je het gevoel hebt dat de patiënt beter bij een specialist terecht kan, moet je dit z.s.m. en op een professionele wijze met je patiënt bespreken.
Tijdens mijn eerste Werkveldoriëntatie stage heb ik elk half uur een andere patiënt gezien. Ik moest op een professionele manier gedragen tegenover elke patiënt en ook inschatten hoe ik dit het beste kon doen. Als beoordeling van mijn stagebegeleider heb ik meegekregen dat ik goed professioneel omging met de patiënten. Qua professioneel handelen denk ik dat ik ook op niveau 1 zit.
Competenties
7.1 De fysiotherapeut toont zich in de relatie met de cliënt een professionele hulpverlener
7.2 De fysiotherapeut toont zich binnen interprofessionele relaties een professionele hulpverlener.
7.3 De fysiotherapeut toont adequaat professioneel gedrag.
7.4 De fysiotherapeut oefent het beroep uit naar de gebruikelijke ethische normen van het beroep.
Competentie ontwikkeling
Ik heb gewerkt aan de competenties 7.1 en 7.3 van dit competentieprofiel.
Tijdens de lessen van CV en IF kwamen deze competenties veelvuldig aan bod, omdat de interactie tussen fysiotherapeut
en de patiënt erg belangrijk is. Dit kwam tevens aan bod bij mijn D&T-tentamens. Bij mij eerste D&T-tentamen lette ik wel op mijn professionele handelen, maar meer op of ik geen verkeerde dingen.
Ik heb ook op mijn WVO al mijn collega's geobserveerd gedurende de hele twee dagen betreft hun gedrag tegenover de patiënt en moet wel zeggen dat de patiënten zich eerder thuis voelen als de fysiotherapeut altijd vriendelijk en soms grappig doet en daarnaast professioneel gedrag vertoont. Nog voordat ik les op school kreeg van het vak CV heb ik op mijn WVO ook een belangrijk lesje over ethiek geleerd, met name omgaan met bloot en ongewenste aanraking van de patiënt.
Interpretatie
De fysiotherapeut dient professioneel te handelen. Denk hierbij aan de ethische normen en de wetgeving. Je moet integer zijn. Dit houdt in dat je je functie als fysiotherapeut adequaat en zorgvuldig uitoefent, met inachtneming van je verantwoordelijkheden en de geldende regels. Je werkt met een professionele houding. Je stelt je toetsbaar op en verandert je houding zo nodig bij voorkeur van de patiënt. Eerlijkheid valt zeker ook onder professioneel handelen. Bijvoorbeeld, als je het gevoel hebt dat de patiënt beter bij een specialist terecht kan, moet je dit z.s.m. en op een professionele wijze met je patiënt bespreken.
Tijdens mijn eerste Werkveldoriëntatie stage heb ik elk half uur een andere patiënt gezien. Ik moest op een professionele manier gedragen tegenover elke patiënt en ook inschatten hoe ik dit het beste kon doen. Als beoordeling van mijn stagebegeleider heb ik meegekregen dat ik goed professioneel omging met de patiënten. Qua professioneel handelen denk ik dat ik ook op niveau 1 zit.
Competenties
7.1 De fysiotherapeut toont zich in de relatie met de cliënt een professionele hulpverlener
7.2 De fysiotherapeut toont zich binnen interprofessionele relaties een professionele hulpverlener.
7.3 De fysiotherapeut toont adequaat professioneel gedrag.
7.4 De fysiotherapeut oefent het beroep uit naar de gebruikelijke ethische normen van het beroep.
Competentie ontwikkeling
Ik heb gewerkt aan de competenties 7.1 en 7.3 van dit competentieprofiel.
Tijdens de lessen van CV en IF kwamen deze competenties veelvuldig aan bod, omdat de interactie tussen fysiotherapeut
en de patiënt erg belangrijk is. Dit kwam tevens aan bod bij mijn D&T-tentamens. Bij mij eerste D&T-tentamen lette ik wel op mijn professionele handelen, maar meer op of ik geen verkeerde dingen.
Ik heb ook op mijn WVO al mijn collega's geobserveerd gedurende de hele twee dagen betreft hun gedrag tegenover de patiënt en moet wel zeggen dat de patiënten zich eerder thuis voelen als de fysiotherapeut altijd vriendelijk en soms grappig doet en daarnaast professioneel gedrag vertoont. Nog voordat ik les op school kreeg van het vak CV heb ik op mijn WVO ook een belangrijk lesje over ethiek geleerd, met name omgaan met bloot en ongewenste aanraking van de patiënt.
SMART doel
Tijdens de CV lessen weet ik hoe ik op een adequate professionele wijze moet reageren op moeilijke situaties. Dit ga ik toetsen door feedback aan de docent te vragen.
Interpretatie
Als fysiotherapeut moet je kunnen organiseren. Denk hierbij aan de organisatie van jouw eigen handelen en die van bijv. je werknemers. Je zet een goede organisatie op om alles in goede banen te laten leiden. Zonder organisatie is alles chaotisch. Jij beslist hoe je gaat handelen en wat de middelen hiervoor zijn. Hierbij houd je rekening met je eigen capaciteiten en tekortkomingen. Systematisch en plangericht te werk gaan is de beste manier om een goede werksfeer te creëren. Als alles tot op de puntjes geordend is, is de kans dat er iets fout gaat veel kleiner.
Gedurende FLP-3 ben ik projectleider geweest voor mijn groep. Ik heb hierbij de organisatie binnen de groep gestuurd, richting het eindproject. Ik denk dat ik op niveau 1 zit met organiseren. (Beoordeling moet nog komen)
Competenties
6.1 De fysiotherapeut plant en organiseert zijn eigen werkzaamheden, in overleg met de collega’s binnen dezelfde organisatie.
6.2 De fysiotherapeut werkt doeltreffend en doelmatig samen in interprofessionele netwerken.
6.3 De fysiotherapeut werkt doeltreffend en doelmatig binnen een gezondheidszorgorganisatie.
Competentie ontwikkeling
Ik heb alleen gewerkt aan de competentie 6.1 van dit competentieprofiel.
Tijdens de lessen van MW in FLP-2 en 3 heb ik de verantwoordelijkheid gehad om een planning te maken voor mijn projectgroepje. Dit heb ik in overleg met hen gedaan en heb dit wel eens vaker groepsplanningen in het verleden gemaakt met name op mijn vorige
opleiding. Ik heb wel gemerkt dat dit niet altijd even makkelijk is, omdat je toch rekening moet houden met de deadlines of die haalbaar zijn of niet. Zeker wanneer zo'n planning voor de coach en/of werkgever is moet dit professioneel overkomen en niet mogen afwijken met de realiteit.
Interpretatie
Als fysiotherapeut moet je kunnen organiseren. Denk hierbij aan de organisatie van jouw eigen handelen en die van bijv. je werknemers. Je zet een goede organisatie op om alles in goede banen te laten leiden. Zonder organisatie is alles chaotisch. Jij beslist hoe je gaat handelen en wat de middelen hiervoor zijn. Hierbij houd je rekening met je eigen capaciteiten en tekortkomingen. Systematisch en plangericht te werk gaan is de beste manier om een goede werksfeer te creëren. Als alles tot op de puntjes geordend is, is de kans dat er iets fout gaat veel kleiner.
Gedurende FLP-3 ben ik projectleider geweest voor mijn groep. Ik heb hierbij de organisatie binnen de groep gestuurd, richting het eindproject. Ik denk dat ik op niveau 1 zit met organiseren. (Beoordeling moet nog komen)
Competenties
6.1 De fysiotherapeut plant en organiseert zijn eigen werkzaamheden, in overleg met de collega’s binnen dezelfde organisatie.
6.2 De fysiotherapeut werkt doeltreffend en doelmatig samen in interprofessionele netwerken.
6.3 De fysiotherapeut werkt doeltreffend en doelmatig binnen een gezondheidszorgorganisatie.
Competentie ontwikkeling
Ik heb alleen gewerkt aan de competentie 6.1 van dit competentieprofiel.
Tijdens de lessen van MW in FLP-2 en 3 heb ik de verantwoordelijkheid gehad om een planning te maken voor mijn projectgroepje. Dit heb ik in overleg met hen gedaan en heb dit wel eens vaker groepsplanningen in het verleden gemaakt met name op mijn vorige
opleiding. Ik heb wel gemerkt dat dit niet altijd even makkelijk is, omdat je toch rekening moet houden met de deadlines of die haalbaar zijn of niet. Zeker wanneer zo'n planning voor de coach en/of werkgever is moet dit professioneel overkomen en niet mogen afwijken met de realiteit.
SMART doel
Tijdens de MW lessen ga ik een grotere taak nemen in het plannen van deadlines. Dit ga ik toetsen door feedback van mijn groepsgenoten te vragen.
Competenties
De fysiotherapeut handelt volgens de principes van Evidence Based Practice. EBP houdt in dat beslissingen gebaseerd worden op een combinatie van drie zaken: bewijsmateriaal uit wetenschappelijk onderzoek, de eigen klinische vaardigheden en de voorkeuren van de patiënt.
Dit doe je volgens vijf stappen:
1. Een klinische onzekerheid vertalen naar een beantwoordbare vraag.
2. Zoeken naar de beste evidence.
3. Het kritisch beoordelen van deze evidence.
4. Beslissen wat het beste gedaan kan worden op basis van de evidence en de behoefte van de individuele patiënt.
5. Regelmatig evalueren van de kwaliteit van dit proces.
Je deelt de kennis met anderen om zo de algemene kennis te vergroten. Wat jij weet, zou een collega van je niet kunnen weten. Daarom is het belangrijk om je kennis te delen, om zo samen met nieuwe inzichten te komen. De kennis deel je ook met je patiënt (denk aan informeren en adviseren). Onder wetenschap beoefenen versta ik bijvoorbeeld een nieuwe behandelmethode bedenken. Dit doe je aan de hand van wetenschappelijk onderzoek. Je verzamelt hierbij kennis uit wetenschappelijke artikelen en vul je in met je eigen bevindingen. Zo lever je een bijdrage aan de zorg,
Ik heb een presentatie gegeven over Carpaal Tunnelsyndroom. Het resultaat was dat mijn medestudenten meer inzicht hadden in de diagnose en behandeling. Dit is wat ik wilde bereiken met mijn presentatie. Toch wil ik in dit en de volgende FLP’s beter kunnen werken middels EBP, met de nadruk op wetenschappelijke artikelen. Ik denk dat ik rond niveau 1 zit, maar het kan nog beter.
Competenties
4.1 De fysiotherapeut bevordert de kennis van de cliënt, zijn naasten en/of andere betrokken, collega’s en andere betrokken professionals en mantelzorgers.
Het bevorderen van de kennis van de client doe ik door middel van informeren en adviseren over
aandoening of klacht waar de client aan lijdt. Dit is een behandeldoel in het fysiotherapeutisch proces.
Tijdens de eindpresentaties in FLP-1 en 2 van het van Methodisch werken heb ik mijn verzamelde en opgedane kennis gedeeld met mijn collega-studenten uit mijn eigen klas en de MW-docent. Deze kennis heb ik van diverse bronnen verkregen en geïnterpreteerd in mijn eigen woorden zodat het duidelijk is. De informatie in deze presentaties staan ook vermeld in de eindproducten. Zowel de lezer van het product als de luisteraars van de presentatie bevorderen of behouden hun kennis hiermee.
4.2 De fysiotherapeut draagt bij aan wetenschappelijk onderzoek.
Dit is pas van toepassing als afgestudeerde, mits je meedoet aan onderzoek.
4.3 De fysiotherapeut past wetenschappelijke informatie kritisch toe.
Bij het maken van mijn deel van het eindproduct van het vak Methodisch werken pas ik bronnen toe
waarvan ik denk dat het betrouwbaar is. Deze evidente bronnen zijn veelal afkomstig uit de databank Pubmed waarin vrijwel alles te vinden is over bepaalde aandoeningen en behandelingen. Voor alle CVT-toetsen moest ik enkele KNGF-richtlijnen doornemen, want hier werden vragen in gesteld en bevat het essentiële informatie die je als student/fysiotherapeut moet verwerven om een kwalitatieve behandeling uit te kunnen voeren.
4.4 De fysiotherapeut ontwikkelt en voert een persoonlijk ontwikkelplan uit.
Als fysiotherapeut moet je je zelf constant scholen. Dit kan je doen met behulp van cursussen volgen.
Competenties
De fysiotherapeut handelt volgens de principes van Evidence Based Practice. EBP houdt in dat beslissingen gebaseerd worden op een combinatie van drie zaken: bewijsmateriaal uit wetenschappelijk onderzoek, de eigen klinische vaardigheden en de voorkeuren van de patiënt.
Dit doe je volgens vijf stappen:
1. Een klinische onzekerheid vertalen naar een beantwoordbare vraag.
2. Zoeken naar de beste evidence.
3. Het kritisch beoordelen van deze evidence.
4. Beslissen wat het beste gedaan kan worden op basis van de evidence en de behoefte van de individuele patiënt.
5. Regelmatig evalueren van de kwaliteit van dit proces.
Je deelt de kennis met anderen om zo de algemene kennis te vergroten. Wat jij weet, zou een collega van je niet kunnen weten. Daarom is het belangrijk om je kennis te delen, om zo samen met nieuwe inzichten te komen. De kennis deel je ook met je patiënt (denk aan informeren en adviseren). Onder wetenschap beoefenen versta ik bijvoorbeeld een nieuwe behandelmethode bedenken. Dit doe je aan de hand van wetenschappelijk onderzoek. Je verzamelt hierbij kennis uit wetenschappelijke artikelen en vul je in met je eigen bevindingen. Zo lever je een bijdrage aan de zorg,
Ik heb een presentatie gegeven over Carpaal Tunnelsyndroom. Het resultaat was dat mijn medestudenten meer inzicht hadden in de diagnose en behandeling. Dit is wat ik wilde bereiken met mijn presentatie. Toch wil ik in dit en de volgende FLP’s beter kunnen werken middels EBP, met de nadruk op wetenschappelijke artikelen. Ik denk dat ik rond niveau 1 zit, maar het kan nog beter.
Competenties
4.1 De fysiotherapeut bevordert de kennis van de cliënt, zijn naasten en/of andere betrokken, collega’s en andere betrokken professionals en mantelzorgers.
Het bevorderen van de kennis van de client doe ik door middel van informeren en adviseren over
aandoening of klacht waar de client aan lijdt. Dit is een behandeldoel in het fysiotherapeutisch proces.
Tijdens de eindpresentaties in FLP-1 en 2 van het van Methodisch werken heb ik mijn verzamelde en opgedane kennis gedeeld met mijn collega-studenten uit mijn eigen klas en de MW-docent. Deze kennis heb ik van diverse bronnen verkregen en geïnterpreteerd in mijn eigen woorden zodat het duidelijk is. De informatie in deze presentaties staan ook vermeld in de eindproducten. Zowel de lezer van het product als de luisteraars van de presentatie bevorderen of behouden hun kennis hiermee.
4.2 De fysiotherapeut draagt bij aan wetenschappelijk onderzoek.
Dit is pas van toepassing als afgestudeerde, mits je meedoet aan onderzoek.
4.3 De fysiotherapeut past wetenschappelijke informatie kritisch toe.
Bij het maken van mijn deel van het eindproduct van het vak Methodisch werken pas ik bronnen toe
waarvan ik denk dat het betrouwbaar is. Deze evidente bronnen zijn veelal afkomstig uit de databank Pubmed waarin vrijwel alles te vinden is over bepaalde aandoeningen en behandelingen. Voor alle CVT-toetsen moest ik enkele KNGF-richtlijnen doornemen, want hier werden vragen in gesteld en bevat het essentiële informatie die je als student/fysiotherapeut moet verwerven om een kwalitatieve behandeling uit te kunnen voeren.
4.4 De fysiotherapeut ontwikkelt en voert een persoonlijk ontwikkelplan uit.
Als fysiotherapeut moet je je zelf constant scholen. Dit kan je doen met behulp van cursussen volgen.
SMART doel
Voor het eindproduct van MW ga ik wetenschappelijke informatie kritisch toepassen. Hierbij ga ik meer letten op de betrouwbaarheid. Dit ga ik toetsen door de PICO methode te gebruiken.
Interpretatie
Een fysiotherapeut moet goed kunnen samenwerken. Die samenwerking geldt met nadruk op collega’s in de praktijk, maar ook collega’s in de gezondheidszorg. Soms moet een patiënt meerdere vormen van hulpverlening krijgen en dan moet jij als fysiotherapeut samenwerken met andere beroepsbeoefenaars. Iedereen heeft zijn eigen expertise en hier moet je open voor zijn. Je moet het probleem vanuit andere perspectieven bekijken, niet alleen je eigen. Stel een open houding op en werk doelmatig en efficiënt met je collega’s.
Gedurende mijn WVO stage heb samengewerkt met de fysiotherapeut van de praktijk waar ik liep. Hij vond het erg prettig om met mij samen te werken omdat ik een open houding toonde. Ik denk dat ik met samenwerkingen dan ook op niveau 1 zit.
Compenties
3.1 De fysiotherapeut werkt samen met binnen het hulpverleningsproces betrokken professionele hulpverleners.
Hier heb ik aan gewerkt bij het vak Methodisch werken en diverse andere vakken.
Tijdens MW werken we met z'n allen aan een eindproduct. Ondanks dat iedereen een eigen
deel van het product moet samenstellen is het van belang om effectief en nauwkeurig te werk
te gaan. Ik heb mijzelf er altijd van bewust gemaakt dat als ik mijn deelopdracht niet op de juiste
manier aanpak dat mijn groepsgenoten eraan lijden en uiteindelijk ook de beoordeling aantast.
3.2 De fysiotherapeut verricht intercollegiale consulten.
Het letterlijk adviseren van collega's is tot heden in dit jaar nog niet voorgekomen. Wel heb
ik regelmatig tijdens het oefenen en het samenwerken aan een project, een collega-student adviezen gegeven hoe hij/zij dit volgens mij het beste kan aanpakken en uitleg van kennis die ik op dat moment beschik. Omgekeerd gebeurt dit ook. Dit is een vorm van feedback geven aan elkaar wat kan resulteren in een betere intercollegiale samenwerking ons als student.
3.3 De fysiotherapeut werkt samen met zorgverzekeraars.
Het samenwerken met zorgverzekeraars is dit jaar niet van toepassing.
Wellicht in een van de
aankomende leerjaren, omdat deze samenwerking essentieel is voor de betaling van de diensten
van een functionerende fysiotherapeut.
3.4 De fysiotherapeut werkt samen met maatschappelijke, overheidsinstanties en/of beroepsverenigingen.
Ook deze competentie is nog niet relevant gedurende het eerste leerjaar of mijn gehele studie.
Wel lijkt het mij interessant om later als afgestudeerde fysiotherapeut mij aan te gaan sluiten bij een
beroepsvereniging (KNGF). Ditzelfde geldt voor samenwerken met partners en instanties.
Competentie ontwikkeling
Tot heden heb ik allen gewerkt aan 3.2 van deze competentie.
Op het gebied van samenwerken heb ik vooral aan het begin van deze opleiding nogal moeite. Ik prefereer dan ook iemand die zijn best doet als het gaat om het leveren van een schriftelijk product als een verslag etc. En ik heb zelf gauw de neiging om alles zelf te doen als ik merk dan degene met wie ik samenwerk laks is. Hierbij moet ik tijdig ingrijpen en eventueel de coach erbij betrekken.
Interpretatie
Een fysiotherapeut moet goed kunnen samenwerken. Die samenwerking geldt met nadruk op collega’s in de praktijk, maar ook collega’s in de gezondheidszorg. Soms moet een patiënt meerdere vormen van hulpverlening krijgen en dan moet jij als fysiotherapeut samenwerken met andere beroepsbeoefenaars. Iedereen heeft zijn eigen expertise en hier moet je open voor zijn. Je moet het probleem vanuit andere perspectieven bekijken, niet alleen je eigen. Stel een open houding op en werk doelmatig en efficiënt met je collega’s.
Gedurende mijn WVO stage heb samengewerkt met de fysiotherapeut van de praktijk waar ik liep. Hij vond het erg prettig om met mij samen te werken omdat ik een open houding toonde. Ik denk dat ik met samenwerkingen dan ook op niveau 1 zit.
Compenties
3.1 De fysiotherapeut werkt samen met binnen het hulpverleningsproces betrokken professionele hulpverleners.
Hier heb ik aan gewerkt bij het vak Methodisch werken en diverse andere vakken.
Tijdens MW werken we met z'n allen aan een eindproduct. Ondanks dat iedereen een eigen
deel van het product moet samenstellen is het van belang om effectief en nauwkeurig te werk
te gaan. Ik heb mijzelf er altijd van bewust gemaakt dat als ik mijn deelopdracht niet op de juiste
manier aanpak dat mijn groepsgenoten eraan lijden en uiteindelijk ook de beoordeling aantast.
3.2 De fysiotherapeut verricht intercollegiale consulten.
Het letterlijk adviseren van collega's is tot heden in dit jaar nog niet voorgekomen. Wel heb
ik regelmatig tijdens het oefenen en het samenwerken aan een project, een collega-student adviezen gegeven hoe hij/zij dit volgens mij het beste kan aanpakken en uitleg van kennis die ik op dat moment beschik. Omgekeerd gebeurt dit ook. Dit is een vorm van feedback geven aan elkaar wat kan resulteren in een betere intercollegiale samenwerking ons als student.
3.3 De fysiotherapeut werkt samen met zorgverzekeraars.
Het samenwerken met zorgverzekeraars is dit jaar niet van toepassing.
Wellicht in een van de
aankomende leerjaren, omdat deze samenwerking essentieel is voor de betaling van de diensten
van een functionerende fysiotherapeut.
3.4 De fysiotherapeut werkt samen met maatschappelijke, overheidsinstanties en/of beroepsverenigingen.
Ook deze competentie is nog niet relevant gedurende het eerste leerjaar of mijn gehele studie.
Wel lijkt het mij interessant om later als afgestudeerde fysiotherapeut mij aan te gaan sluiten bij een
beroepsvereniging (KNGF). Ditzelfde geldt voor samenwerken met partners en instanties.
Competentie ontwikkeling
Tot heden heb ik allen gewerkt aan 3.2 van deze competentie.
Op het gebied van samenwerken heb ik vooral aan het begin van deze opleiding nogal moeite. Ik prefereer dan ook iemand die zijn best doet als het gaat om het leveren van een schriftelijk product als een verslag etc. En ik heb zelf gauw de neiging om alles zelf te doen als ik merk dan degene met wie ik samenwerk laks is. Hierbij moet ik tijdig ingrijpen en eventueel de coach erbij betrekken.
SMART doel
Tijdens MW FLP-3 ga ik harder optreden als een groepsgenoot zich niet genoeg inzet.
Bewijzen



